Ik had de film Black Butterflies, over de Zuid-Afrikaanse dichteres Ingrid Jonker gezien, en toen ik terug reed naar huis, nog helemaal in de sferen van haar gedichten en omgeving, kwamen er allemaal zinnen binnen. Thuis ben ik meteen gaan zitten en ze gaan opschrijven en uitwerken. Voor de melodie ben ik later achter de piano gaan zitten. Ik ben geen virtuoos op de piano, speel wat akkoorden, en begin altijd met de melodie. Voor arrangementen heb ik later hulp van anderen maar deze hebben we simpel gehouden. Het is een walsje geworden met wat later bleek, allerlei parallelle kwinten, wat in de klassieke muziek een soort van wet is wat-je-niet-doet, maar ik vind het mooi. In eerste instantie heb ik het als een liefdesgedicht geschreven. Maar ik was toen ook zwanger en dacht, het gaat ook over mijn kind, dichter kun je immers niet bij iemand zijn, de ultieme verbintenis. Toen mijn kind geboren was, dacht ik, het gaat ook over de verbintenis met mijn ouders. Ik was niet meer de laatste in de familielijn. En voor mij gaat het zelfs nog over de verbondenheid die ik voel met het landschap. En zo, door het krijgen van een kind, kreeg ik opnieuw een sterk gevoel van verbondenheid met de mensen en de ruimte om me heen en werd het breder dan alleen een liefdesgedicht. Zo is het ontstaan, als een klankgedicht er uitgerold. De eerste zin,
Ik bin by dy sa ticht (ik ben bij jou zo dicht)
en het ritme van de tekst dicteerde wat er nog meer uit kwam rollen.
Allemaal i’s, die de ‘verdichting’, het dicht bij elkaar zijn, verklanken. Ik had ook vrij snel de laatste zin. Je wilt toch toewerken naar wat je wilt zeggen:
Sa bûn, Sa frij
Zo gebonden, zo vrij. Je bent zo dichtbij elkaar, zo met elkaar verstrengeld, als ware met onzichtbare draden verweven, dat het ook verstikkend kan werken, maar in die verbondenheid voelt ik me juist vrij.
Ik denk dat Tichter een lievelingsliedje van me is geworden, omdat ik steeds als ik het weer zing, bij datgene kom wat me er toen in raakte. Bij andere liedjes komt het na tien keer zingen niet meer zo dichtbij maar bij deze wel. Het oergevoel dat je bij bepaalde liedjes hebt als je ze voor het eerst hoort of zelf hebt geschreven en daarna nog steeds hebt als je het weer hoort of zingt, blijft iets mysterieus. Het is die combinatie van woorden en melodie die iets heel bijzonders met ons doet en ons aangrijpt. Het zit in de noten en woorden maar is niet uit te leggen waarom, anders werden er wel meer van dat soort liedjes geschreven. Met dit liedje was ik heel blij. Ik voelde meteen dat het goed was, de tekst was goed, een simpel walsje. Maar met niet elk liedje lukt dat en soms kom je in de buurt, heeft het mooie elementen. Maar ja… waarom is er op dat moment die inspiratie en op andere momenten minder? Als ik daarvan het recept wist… dat is wat muziek zo oneindig interessant maakt.